Wat kunnen we zeggen over de definitie van ‘het gezin’, wanneer je met mensen spreekt over het gezinsleven tussen Nederland en Tadzjikistan? Met die vraag vertrok ik op 18 juni 2017 vanuit Nederland, samen met mijn pa en bonusmoeder. Als kind uit een gezin met van begin af aan drie ouders ken ik de beperkingen die de Nederlandse wet aan ‘het gezin’ oplegt volgens het familierecht en het vreemdelingenrecht. Want in beide documenten zijn beperkingen opgenomen over welke vormen een gezin aan kan nemen. Volgens het familierecht kan een kind maximaal twee ouders hebben, maar ik heb er toch echt drie. Maar mijn vader telt niet mee, niet alleen omdat er voor hem geen hokje meer was om in te vullen toen mijn pa aangifte deed van mijn geboorte maar omdat ons gezin zo is ontstaan via een redelijk ingewikkeld, alhoewel heel liefdevol verhaal. Puntje bij paaltje: Ik heb vanaf mijn geboorte drie mensen die zich verantwoordelijk voelen voor mijn bestaan en maar twee die hiervoor juridisch erkend worden. Via vrijwilligerswerk bij Vluchtelingenwerk kwam ik erachter dat mensen die in Nederland gezinshereniging aanvragen, ook vaak tegen de beperkte definitie van het gezin aanlopen. Dat jij en je partner beiden 21 moeten zijn bijvoorbeeld en je kinderen minderjarig en aantoonbaar jouw DNA dragen, wat in sommige gevallen niet zo simpel gaat.
Onderweg met een goedgevulde voorraadkast
Met dat idee vertrokken we dus op die 18e juni. Samen met mijn pa had ik de afgelopen maanden hard gewerkt aan mijn Tanya, mijn huis op wielen. Handig als hij is had m’n pa er een prachtig kastje in gebouwd voor m’n boeken, camera’s en vooral: heel veel lekker eten. Als vegan is het namelijk nog niet zo makkelijk in Centraal Azië en omdat we zeker 3 weken in zeer afgelegen gebied zouden zijn was een goedgevulde voorraadkast onmisbaar. Gelukkig biedt Smaakt daar de uitkomst. M’n vriend Thomas zou ons na de eerste maand tegemoet vliegen en dan in de prachtige Pamir bergen met ons zijn verjaardag vieren, dus op die dag moest er ook een feestmaal op m’n 3-pits gasstel bereid kunnen worden: voldoende uitdagingen in één reis dus!
De eerste maand was dus voornamelijk kilometers maken om op tijd in Tadzjikistan aan te komen en Thomas daar op te halen. Onze reis leidde ons vanaf Turkije door Iran, Turkmenistan en Oezbekistan. Met ongeveer 500 km per dag op het programma, auto’s die niet sneller gaan dan 100 km/h, wegen die zo slecht zijn dat ze eigenlijk niet harder dan 35 km/h toelaten en een reisgezelschap dat het graag rustig aan doet om in dorpjes te kunnen stoppen, rond te wandelen, ijsjes te eten en thee te drinken, maak je dus al snel lange dagen. Dan ben je dus gebaad bij een goed ontbijt! Mijn power ontbijt is havermout met allerlei ‘goodies’ erin die naargelang het aanbod in de lokale supermarkt varieert. Vers fruit is een must – sinds Iran zien we echter haast niet veel anders dan meloenen, opgestapeld in vrachtwagens die ons op de meest smalle weggetjes inhalen en in grote getale bij stalletjes langs de kant van de weg – en kaneel ook, maar verder varieer ik graag met kokosrasp, lijnzaad, chiazaad, rozijnen en cranberry’s.
Bij het ontbijt zet ik ook altijd een volle ketel met water op, ten eerste voor een kopje koffie en daarnaast ook voor een volle thermoskan thee. Hoe heet het buiten ook werd – in Iran en Turkmenistan was 40 graden dagelijkse kost – thee gaat er altijd in. In Centraal Azië kennen ze maar 2 soorten thee: zwart en groen, gelukkig heb ik ook dit goed ingeslagen in m’n voorraadkast, met name de kamille thee is favoriet. Vaak stoppen we tussen de middag om in een theehuis de heftigste hitte te kunnen ontwijken, zo zijn we enigszins gedwongen echte theeleuten geworden. Desalniettemin is er geen betere manier om de dag te beginnen en opnieuw te genieten van het ontwaken met weer een waanzinnig uitzicht, dan met een vers gezet bakje koffie. M’n pa had me een Belgisch éénpersoons koffiezettertje uit de oude doos gedoneerd om deze momenten mogelijk te maken.
Lange dagen maken in de hitte en over slechte wegen kost enorm voor energie dus een belangrijk deel van mijn voorraadkast wordt ook ingenomen door voldoende snacks om de lekkere trek tussen de pauzes door te kunnen stillen. Een handje nootjes, wat ik thuis vaak als tussendoortje neem, is wat onhandig tijdens het rijden, maar een pindareep is daar een geweldig alternatief voor! Deze vult goed en stilt ook nog eens die sterke ‘zin in zoet’ welke tussen 15:00 en 17:00 altijd wel ergens komt opdagen.
Eenmaal aangekomen op een kampeerplekje heb ik niet altijd zin om nog uitgebreid te koken, maar is een voedzame, snelle maaltijd het enige waar je nog aan kan denken. Pasta dus! Omdat ik tussen de middag mezelf tonnetje rond eet aan het heerlijke (witte) brood dat we sinds Oezbekistan overal tegenkomen, ben ik heel blij met m’n mungbonenpasta, waardoor ik in plaats van nog meer tarwe, nog wat extra groente binnenkrijg. En het is ook nog eens heel snel klaar! Het is een kwestie van een saus maken met wat groente, kruiden en tomatenblokjes (van deze blikken kan je niet genoeg voorraad hebben wat mij betreft, een goede basis voor alles!) en garneren met wat edelgistvlokken en je bent klaar.
Bij het vertrek uit Nederland had ik gepland om nasi te maken voor Thomas z’n verjaardag, met couscous dan wel omdat rijst zo lang moet koken en gas ook een kostbaar bezit is tijdens zo’n reis. Met een boemboe zou het een eitje moeten zijn om klaar te maken en met stukjes seitan erin wist ik zeker dat ik Thomas iets speciaals voor zou kunnen zetten. Naast de eindeloze hoeveelheid meloenen die we sinds Iran overal zien, is ook de variatie in groenten niet erg groot en dus eten we ook bij de nasi aubergine, ui en paprika. Desalniettemin smaakt het bijzonder goed, natuurlijk ook mede dankzij de zon, de feestelijke gelegenheid en het prachtige uitzicht:
Op het moment zijn we aangekomen in Shymkent, Kazachstan, waar ik Thomas weer op het vliegtuig zal zetten en met m’n pa terug zal rijden naar Nederland via Rusland, Oekraïne, Polen en Duitsland. Het is nog te vroeg om een conclusie te kunnen trekken over de gezinnen die we onderweg zijn tegengekomen, maar zonder twijfel heb ik me nog nooit zo welkom gevoeld als in het gezelschap van de inwoners van de landen die wij onderweg hebben aangedaan. Waar wij in Nederland een onbekende als ‘vreemdeling’ zien en afstand zullen houden, wordt je in Centraal Azië verwelkomt met thee, verse groente en fruit en uitnodigingen om op bezoek te komen. Als dat sentiment van gastvrijheid en inclusiviteit iets meer zou doorklinken in de juridische invulling van wat een gezin kan zijn, dan weet ik zeker dat talloze gezinnen een waardiger gezinsleven zouden kunnen genieten.